Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen naderden de dochteren van Zelafead, den zoon van Hefer, den zoon van Gilead, den zoon van Machir, den zoon van Manasse, onder de [1]geslachten van Manasse, den zoon van Jozef (en dit zijn de namen [2]zijner dochteren: Machla, Noa, en Hogla, en Milka, en Tirza); 1. Tot welke, omdat zij er mede toe behoorden, zo verschijnen zij onder dezelve voor Mozes, om het erfdeel van haar vader, die gestorven was, te verzoeken. 2. Namelijk van Zelafead.